ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving

De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.

Voordat ik met de les begin, start ik mijn laptop op, sluit deze aan op het electriciteitsnetwerk en aan de beamer. Vaak start ik de beamer nog niet gelijk op. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met het gastheerschap (Slooter, De vijf rollen van de leraar, 2015). Als de beamer al aan staat, wordt de aandacht van de student wellicht te veel getrokken naar wat er al op het bord staat in plaats van de ontvangst en zijn/haar en mijn rol hierin.
 
Op het moment dat de beamer wel aangaat, staat mijn PowerPoint presentatie al klaar. Deze bereid ik voor en zet ik klaar op de Y-schijf in mijn persoonlijke map. De PPT is tegelijkertijd mijn lesvoorbereiding en handvat voor de les. Vanuit de didactiek zorg ik ervoor dat deze duidelijk leesbaar is. Wel moet ik er nog steeds op letten dat ik niet te veel informatie op een PPT kwijt wil.

 

De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.

De regel die betrekking heeft op ICT die elke keer terugkomt is het gebruik van de mobiele telefoon. Tot en met periode 2 staat op elke PPT voor de start van de les dat de telefoon op tafel gelegd moet worden.
Dit bleek voor studenten toch te verleidelijk. Vanaf periode 3 vraag ik de studenten om hun mobiel weg te leggen zolang ik bezig ben met uitleggen. Bij zelfstandig werken mogen zij vervolgens wel hun mobiel erbij pakken.

 

De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.

Ik verwijs hier naar de vorige tab: het maken van didactische keuzes. Hierin worden een Socrative en een e-learning module van Sarphati besproken. Hiermee bewijs ik dat ik rekening kan houden met grootte en diversiteit van een groep leerlingen.